HET
VERLEDEN
Mil zat
op een bankje
hij
keek gewoon wat rond
het
slijk waar zijn grote, lompe voeten op rustte klampen zich vast aan zijn witte
zool
Mil
merkte het nog niet eens
hij keek
naar een wereld die hij zag veranderen
die hij
mooier zag worden
die hij
zag terwijl hij langzaam vernietigd werd
het
bankje waar hij op zat was oud en zakte een beetje door
waar nu
slijk, modder en plassen van verzuurde regen heerste, stonden vroeger de lekkerste
pompoenen van heel Long Street Avenue. Ze kwamen van Mid-Long Avenue en van
Short Avenue om deze heerlijke pompoenen te proeven
maar
dat was verleden tijd
dat was
een mooie tijd
nu bederft
de oude hoeve het mooie uitzicht van een stad
het was
een raar gezicht
flats
van kilometers hoog, naast die kleine oude hoeve met die modderige lap grond
maar
hier voelde hij zich thuis
hier
wilde Mil blijven
maar
ook weer niet
die
oude herinneringen pijnigde zijn nog schone ziel
hij
werd aangeleerd in het nu te leven
hij
moest meegaan met de tijd
het
verleden moest hij achter zich laten
dus
tekende hij een wurgcontract waar instaat dat hij vrijwillig deze grond aan de hoge
piefen van Long Street Avenue geeft
Mil
krabbelde zijn volledig niet originele handtekening op het officieel ogende
blad
zijn
hoofd tolde
zijn
blik verstarde
hij
kreeg hoofdpijn
hij
moest braken van misselijkheid
en even
later lag hij weer in zijn groen geverfde kamer doodziel alleen
hij
voelde voor het eerst in zijn leven spijt.
Diepe
spijt.
HERR
MIL